24. 1°. De Academie voor Beeldende Kunsten. Directeur de heer J. Ph. Koelman. In het voor de inrigting bestemde doch èn door de huisvesting van de Koninklijke Muziekschool èn door het gebrek aan ruimte ondoelmatige locaal, ontvangen den Raad ingediende adres tot op heden geene beslissing is gevolgd. Ook de regeling van het onderwijs in de gymnastiek maakte in het afgeloopen jaar het onderwerp uit eener correspondentie tusschen de verschillende bij het Middelbaar Onderwijs in deze Gemeente betrokken autoriteiten. Verschil van meening bleek niet bevorderlijk te zijn aan eene spoedige en behoorlijke rege ling der zaak. De wensch, door onze voorgangers in hun verslag over 1875 geuit, dat met den cursus van 18761877 het gymnastiek-onderwijs goed mogt worden geregeld, bleef onvervuld. Ten aanzien van de leeraren meenen wij te mogen verwijzen naar de bij dat verslag overgelegd wordende tabel. Tot bijzon dere opmerkingen gaf de korte tijd van ons bestaan geen aan leiding. Aangenaam is het ons onze mededeelingen over de Hoogere Burgerschool te kunnen besluiten met de vermelding dat van de 15 leerlingen, die zich voor het eind-examen aanmeldden, 12 het getuigschrift hebben bekomen; 2 hunner werden ge plaatst aan de Militaire Academie, 1 studeert voor Oost-Indisch ambtenaar, 4 voor ingenieur, 1 voor Middelbaar Onderwijs, 1 in de philosophic te Leiden, 1 werd na vergelijkend examen geplaatst bij de Rekenkamer, 1 deed zijn admissie-examen als student in de regten en 1 legt zich toe op het vak der Registratie en Domeinen. Over het algemeen gaf het gedrag der leerlingen geen aan leiding tot gewigtige aanmerkingen, terwijl het gebouw in de hoofdzaak aan de behoeften voor het aldaar te geven onderwijs blijkt te voldoen. B. BIJZONDEK ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 287