g
26.
-5
Vooraf was door uwe Vergadering overeenkomstig onze ziens-
en met het oog op de vereeniging dezer gewigtige vakken, de
jaarwedde van den nieuwen titularis op 2500 vastgesteld.
Wij aarzelen niet als onze overtuiging uit te spreken, dat
uwe keuze, met het oog niet alleen op de wetenschappelijke
ontwikkeling van den heer van Aalst, maar ook op zijne
gaven als docent, eene gelukkige mag heeten.
Hij kon eerst met 1 Januarij 1876 zijne betrekking aan
vaarden. Krachtens art. 22 der verordening N". 391, droegen
Curatoren de lessen in het Latijn en in het Grieksch, tot
hiertoe door den heer van Oordt gegevengedurende de maand
December op aan den heer T. L. Abresch, kandidaat in de
letteren aan de hoogeschool te Leiden die zich het in hem
gestelde vertrouwen waardig getoond heeft. De uren, gewijd
aan het onderwijs in de algemeene geschiedeniswerden ge
durende diezelfde maand onder de overige leeraren verdeeld.
IV. Bij beschikking van den Minister van Koloniën van den
llden Februari) 1876 werd Dr. J. P. van nm Stok, leeraar in
de scheikunde en de natuurlijke geschiedenis aan het Gymnasium
te Gravenhage, gesteld ter beschikking van den Gouvemeur-
Generaal van Nederlandsch Indie, om te worden benoemd tot
onderdirecteur van het op te rigten magnetisch en meteorologisch
observatorium te Data via. Hij verzocht en verkreeg met ingang
van 1 Maart eervol ontslag. Zoo verloor onze school in denzelf-
den cursus nogmaals een leeraar, die in ieder opzigt een
goeden naam achterlaat.
Nadat de overige leeraren gedurende de maand Maart de
meeste urentot dusver door den heer van der Stok gegeven,
hadden op zich genomen, trad den eersten April als zijn op
volger op Dr. A. H. Pareau te Utrecht. Hij was door uwe
vergadering benoemd uit een tweetal, waarop in de tweede
plaats voorkwam Dr. H. D. Benjamins te Leiden.
Ofschoon Dr. Pareau slechts korten tijd onder ons werkzaam
is, hebben wij reeds nu reden te vertrouwen, dat hij voor
zijnen werkkring ten volle is berekend.