26. 6. Gedrag der leerlingengang en uitkomsten van het onderwijs. Het gedrag der leerlingen liet over het algemeen in alle klassen niets te wenschen over. Aangaande de werking der vast' Naarmate wij dieper overtuigd zijn, dat de leerlingen der 5de klasse zich in latere jaren nimmer zullen beklagen in de ge legenheid te zijn geweest het uitnemend onderwijs dier klasse bij te wonen en den gymnasialen cursus tot het einde toe te volgendes te meer betreuren wijdat in het nieuwe school jaar de hoogste klasse, naar zich laat aanzien, wederom slechts drie leerlingen zal tellen. IV. De medegedeelde cijfers leerenhoe ongunstig de voort durende zucht om, tijdig of ontijdig, aan de Hoogeschool te komenop den bloei van het Gymnasium werkt en dat hot waarlijk niet altijd in het belang der leerlingen is de kansen van het admissie-examen te beproeven zonder de vereischte rijpheid te hebben verworven. Aan de Gymnasia elders doet men trouwens dezelfde ervaring op, en het staat te vreezen, dat onze Gymnasia nog geruimen tijd de nadeelen van een overgangstoestand zullen ondervinden, aangezien, volgens art. 116 der wet op het hooger onderwijs, met betrekking tot de toelating tot de examens aan de uni- versiteitende bepalingen van het Koninklijk besluit van 4 Augustus 1853 (Slid. No. 31) nog zullen gelden gedurende vier jaren, te rekenen van het op dit oogenblik nog onzekere tijdstip van het in werking treden dier wet. In dat tijdperk van vier jaren zullen de Gymnasia het jus promovendi niet meer bezitten en zal derhalve het meerder of minder nadeel van den overgangstoestand geheel afhankelijk zijn van de wijze, waarop de letterkundige faculteiten aan de Hoogescholen het admissie- examen alsdan zullen meenen te moeten afnemen. V. Gelijk in het vorige werd mede in het nu afgeloopene schooljaar tot Curatoren het verzoek gcrigt om vrijstelling van sommige lessen, ten behoeve van een leerling in een der hoogere klassen, een verzoek, ook ditmaal door ons afgewezen, omdat wij het pligt rekenen, aan den vijfjarigen cursus streng de hand te houden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 302