28.
standigheden mogelijk is. De Raad noodigt een ieder uit, een
blik in het verleden en op den afgeloópen wintercursus te slaan.
Kan men uit de prijst eekeningen van het jaar 1822 af bewijzen,
dat uit de leerlingen onzer Akademie vele onzer beroemdste
kunstenaars zijn voortgesproteneveneens kan men daaruit
aantoonen dat de Akademie, zich allengs meer op het gebied
van het bouwkundig onderwijs en de opleiding van leeraren in
het teekenen voor het Middelbaar Onderwijs bewegende, ook
daarop genoegzame bewijzen van levenskracht geeft.
Het zou ons te ver voeren, hier al de leerlingen te noemen,
die in binnen- en buitenland bij het onderwijs geplaatst werden.
Het zij voldoende hier de namen van eenige leerlingen te doen
volgen, aan wie met het allergelukkigste gevolg door de com
missie van examen voor het Middelbaar Onderwijs acten werden
toegekend. De Raad noemt hier de hecrenJ. Arnold J. Laar
man, beiden uit ’s Ha ge-, L. J. Kroon uit ’s Bosch, J. van der
Weele uit Middelburg, K. Bos van Zaandam, C. J. Tempelman
Plat van ArnhemR. Ezebman van NijmegenJ. Koster van
Leiden en Mej. Hoogerwerf van Botterdam. Deze allen zijn of
als stadsarchitect of als leeraar in het teekenen geplaatst.
Verder verkregen die acten in November 1875: de heeren
W. H. Mali, W. Vlamings, W. A. Liernur en Laarman;
het eerste drietal met de hoogste puntendie nog ooit gegeven
waren, terwijl den eersten reeds gedurende het examen twee
aanbiedingen tot voordeelige plaatsing werden gedaan. Voegt
men nog bij dit allesdat de afgeloopen wintercursus het schitte
rend bewijs heeft geleverd van het even deugdelijk gegeven als
genoten onderwijs, waarvan de tentoonstelling bij de prijsuit-
deeling de overvloedige blijken schonk, terwijl de leden der
jury zich verbaasd afvroegen of het geleverde werk als van
artisten of als van leerlingen afkomstig moest worden beoordeeld
dan aarzelt de Raad van Bestuur geen oogenblik de overtuiging
uit te spreken, dat in het algemeen het personeel der leeraren
aan de strengste eischen voldoet. Onze Akademie is dus in één
woord: een lichaam met zeer gezond bloed, doch waaraan het
stoffelijk voedselbenoodigd om dat bloed gezond te doen blijven
schier geheel ontbreekt. Wil zij levenskracht voor de toekomst