28.
BIJLAGE.
N“. 1.
Haablem, 11 Maart 1876.
Nijverheid ten doel hebbendete
I
Onze Voorzitter heeft ons medegedeeld uwe missive van den
23sten Februari 1876, N°. 171, waarin het verlangen wordt te
kennen gegeveneen officieel schrijven van onze Maatschappij
te mogen ontvangenwaaruit hare meening blijke omtrent het
plan om door uwe Akademie eene Kunst-Industrieschool te
’s Gravenhage te doen oprichten.
Dat onze Maatschappij reeds sedert jaren gewezen heeft op
het hooge belang, dat kunstzin en gevoel voor het schoone bij
de nijveren van Nederland meer en meer ontwikkeld worden
blijkt uit haar Tijdschrift en uit hare Handelingen en Mededee-
lingcn. Te dien opzichte zij het voldoende, hier te wijzen naar
het artikelvoorkomende in een der laatste nummers van het
vorige jaar (Deel XVI stuk 5), waarin kortelijk herinnerd wordt,
wat onze Maatschappij in die richting reeds heeft voorbereid.
Die belangstelling in deze zaak gaf dan ook aanleiding tot
het voornemen om in de maand Juli des volgenden jaars een
Kunst-Nijverheids-Museum te openenbij gelegenheid van het
honderdjarig bestaan onzer Maatschappij. Een en ander werd
u deswegens door onzen Voorzitter medegedeeld op eene bijeen
komst door u met vertegenwoordigers van verschillende Maat
schappijen bevordering van
’s Gravenhage gehouden.
Onze Maatschappij kan dus niet anders dan toejuichen uw
denkbeeld om te ’s Gravenhageals het ware tusschen uwe
Akademie en de Ambachtschoolnog een derde bron van onder
richt te openen, waar de toepassing van Kunst op Nijverheid
worde onderwezen.
Zal het door ons te openen Museum, bevattende modellen van
goeden smaak en kunstzin van verschillende tijdperken en ver
schillende volken, nut stichten, dan moet een voldoend onderwijs
den nijveren het eigenaardige daarvan duidelijk maken.
Wij spreken dus gaarne den wensch uitdat het door u opgevat
voornemen niet alleen tot uitvoering moge komen, maar in vele
gemeenten des lands nagevolgd moge worden. Zoo doende zal
door verschillende inrichtingenhetzelfde doel beoogendeaau