29. Het Armbestuur meent zich hierbij evenwel eene opmerking te mogen veroorloven. Tegen de bedoeling der wet blijft de om vang van zijn armenzorg in de laatste jaren te veel dezelfde. Zonder zich bevoegd te rekenen tot eene bepaalde beoordeeling van de handelingen der Kerkelijke Armbesturen, kan het Burger lijk Armbestuur zich niet weerhouden op nieuw de klagt te uiten, dat, naar zijn bescheiden inzien, die besturen hun werk kring te zeer beperken door verschillende bepalingendie de leden hunner kerk hulp en ondersteuning doen missen. Evenmin waagt het Armbestuur te beslissen, in hoever voor het genot van diaconalen onderstandnaar de algemeene beginselen van Christelijke liefdadigheid, zekere vereischten mogen gesteld wor den, die met de behoefte aan bedeeling in geenerlei verband staan. Doch het Burgerlijk Armbestuur laat die beschouwingen daar, en keert terug tot zijn verslag. Het Armbestuur vestigt daarbij de aandacht op het volgende. Bij de eerste uitdeeling in Januarij 1876, wees de lijst der bedeelden een cijfer aan van 520 gezinnen uitmakende 1096 personendestijds gezamenlijk bedeeld met f 330.85 in geld en 645 brooden ’sweeks, benevens 211 portiën spijs daags, eene geldswaarde vertegenwoordigende van 105.70 ’s weeks, hetgeen bij omslag voor ieder gezin 965 cent ’s weeks aan wijst; terwijl op de vaste lijst 26 gezinnen minder bedeeld werdendan bij de eerste uitdeeling in 1875met f 14.60 in geld, 9 kilogram men brood en 6 portiën spijs. Tevens hadden als gewoonlijk in het wintersaizoen verstrek kingen plaats van hemdendekensstroo en stroozakkenen uitsluitend te Scheveningm ook van mansbroekenvrouwenrokken, kousen en klompenwelke laatstgenoemde voorwerpen echter in een van jaar tot jaar verminderd aantal worden uitgedeeld. Ook worden aan elk der gezinnen in den wintertijd eenige brandstoffen uitgereikt. Behalve de bovengemelde 520 bedeeldenwerden nog gedurende eenige winterweken te Scheveningen alléén met brood en warme spijs en voor ééns met eenige brandstoffen ondersteund 109 ge zinnen, te zamen uitmakende 451 personen, voor wie de be deeling met 1 Januarij aan vangende op 29 February eindigde.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 343