34
Totaal.
89,942.34
- 4,596.—
- 1,413.—
Voor het Groot Stedelijk Badhuis werden daartoe
naar een afzonderlijk bestek de noodige rioolleidingen
en overstortingsputten gelegd, en tevens de moeijelijk-
heden, die de afvoer van vuil en water van de stallen
van het Badhuis steeds ondervondgeheel overwonnen.
De uitmonding van het riool werd op zoo grooten
afstand van Scheveningen bepaald, om daardoor te ge-
moet te komen aan de bezwaren van hen, die meen
den, dat het bestaan van het riool schade aan de
visschersvloot of aan de badplaats zou veroorzaken.
De ondervinding heeft nu echter bewezen, dat die
vrees ongegrond is. Daar de tegenwoordige uitmon
ding slechts provisioneel is, om later, wanneer de
deugdelijkheid van het stelsel gebleken of wel de rio
lering van ’sGravenhage definitief geregeld is, tot den
aanleg van een meer blijvend werk over te gaan,
werd besloten tot het leggen van een houten koker
die. evenwel door den storm von 1 Januarij 1877 groo-
tendeels weder werd vernietigd.
Het leggen van bovengenoemde rioolleidingde
uitmonding daaronder begrepen, kostte aan de Ge
meente
de inrigtingen voor het Badhuis.
die der stallen
95,951.34
Met het oog op de onbeslistheid betrekkelijk de
wijze van riolering van 's Gravenhagezijn in het
afgeloopen jaar niet meer riolen gelegddan die
welke voor eene geregelde afwatering noodig waren,
en deze riolen werden zooveel mogelijk ingerigt om
later in verschillende stelsels te kunnen worden opge
nomen.
Deze riolen werden gelegd: