58. mUitoti-maatschappij. In het boekjaar 1&75/76 werden 5 mijnen ingetrokken/ 4 met andere vereenigd en 1 veelbelovende mijn in Mangar geopend; zoodat, op 1 Mei 1876, 100 mijnen in exploitatie waren. Eene droogte van vele maanden over ver reweg het grootste gedeelte van het eiland werkte nadeelig op de productie van 1875/76, die, hoewel het boekjaar 14 in plaats van 12 maanden omvat, slechts 62,063.35 picols tin bedroeg. De pachtschat van 3 pCt. over het product, aan de Ned. Indische Regering verschuldigd, werd weder in natura voldaan. De gemiddelde sterkte bedroeg 3777 geregistreerde, waarvan 3238 ingedeelde mijnwerkers; op ultimo April 1876 waren 3789 geregistreerde, waarvan slechts 3057 ingedeelde Chinezen aan wezig. De gezondheidstoestand was ongunstiger dan in de laatste jaren. Eenehoewel kortstondigeepidemie van de gevreesde berri-berri ziekte was oorzaak dat, in verhouding tot de bevol king, het getal der zieken tot 10 pCt. en dat der overledenen tot 3(3V pCt. steeg. In de 14 maanden van het Indisch boekjaar werden te Batavia op 7 tweemaandelijksche veilingen gezamenlijk 67763.57 picols tin verkocht. De middenprijs in 1872/73 ƒ92.48, in meen niet wenschelijk werd geacht indien daardoor het thans bestaande station van de Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaat schappij voor reizigers en goederen, of wel voor een van bei den, moest vervallen, noch ook indien daarbij tevens de lijn tusschen het thans bestaande Hollandsche station en het even- tuëele aansluitingspunt van den noordelijken verbindingsboog tusschen de Hollandsche lijn en het Rhijnspoorstation zou wor den opgebroken. De Kamer vond, bij deze meening van het publiek, geen reden om stappen tot bevordering der stationsvereeniging te doen. De toekomst zal moeten leeren, of zoodanige vereeniging ooit wenschelijk zal worden geacht. VIII. INRIGTINGEN IN VERBAND MET HANDEL EN NIJVERHEID.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 414