59. van het en Nijverheidwaarin deze hoord en door conducteur of machinist dadelijk beantwoord worden, door middel eener geleidende buis langs den geheelen treinhetgeen de goede werking van den toestel dan ook bewees. De heer Leeèbre verwierf hiervoor den dank der vergadering, waarbij de w'enseh werd uitgedrukt dat de spoorwegadminis- tratien van het doelmatige van zijn seinstelsel mogten overtuigd worden, hetgeen bij welslagen, op grootere schaal, een weldaad kon geacht worden voor de maatschappij. Vervolgens kwam in behandeling eene circulaire Bestuur der Vereeniging Handel afdeeling gevraagd werd om hare opinie te mogen vernemen, of men geneigd was de opgezette beweging tot afschaffing der Patentbelasting te steunen. Dit vond vrij algemeen instemming, daar men van gevoelen was dat deze belasting zeer öngelijk werd geheven en drukkend was voor den handel en de industrie, en ook uit een gezond begrip van staathuishoudkunde die be lemmering voor den handel behoorde te worden afgeschaft. Het gevolg hiervan was, dat de volgende formule voor de punten van beschrijving voor de Algemeene Vergadering dezer vereeniging werd vastgesteld: „De Afdeeling ’s Gravenhage stelt voor, dat de vereeniging „besluite de opgewekte beweging tot afschaffing der Patentbe lasting te ondersteunen.” Vervolgens waren, volgens den rooster, aan de beurt van aftreding twee leden van het Bestuur, de heeren Mr. Th. van Stolk en J. F. Cuijpehs, die, met algemeene stemmen her kozen, bereid waren die herbenoeming aan te nemen. Op eene uitnoodiging van Burgemeester en Wethouders van ’s Gravenhage om voor de Tentoonstelling B Kunst toegepast op Industrie” in 1877 te Amsterdam te houden, eene sub-commissie te vormen en daartoe drie leden dezer Afdeeling te benoemen, om met een gelijk aantal van de Nederlandse,he Maatschappij van Nijverheid en van de Akademie van Beeldende Kunsten, alhier werkzaam te zijn, werden van deze Afdeeling daartoe benoemd de heeren Bert Brouwer, J. M. van Kempen en H. G. Tersteeg. Aan acht werklieden die meer dan 25 jaren in dienst waren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 424