3
HOOFDSTUK II.
a.
2171
2147
3548
36,20
38,54,
b.
c.
Het getal kiezers, volgens de kiezerslijsten gesloten
in het jaar waarover het verslag loopt, bedroeg:
voor Leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal
voor Leden der Provinciale Staten
voor Leden van den Gemeenteraad
De verkiezing van twee leden van den Gemeente
raad leverde de volgende uitkomst op:
De verhouding der sterfte was:
in 1876 1 op 38,32
1875 1
1874 1
zoodat deze verhouding in 1876 gunstiger was dan in
het vorige jaar; tot deze gunstige verhouding heeft
voorzeker bijgedragen, dat er geen epidemie heeft
geheerscht.
Het eindcijfer der bevolking van het vorige jaar
heeft ook nu weder tot punt van uitgang gestrekt.
b. Registers van bevolking.
Gelijk uit het verslag over 1875 blijkt, is de bewer
king dezer registers door middel van bevolkingsagenten
met 1 Januarij 1876 aangevangenwaardoor veel is
bijgedragen tot hunne volledigheid.
Het getal genummerde perceelen was in 1875 ge
klommen tot 18,322. In 1876 zijn 958 perceelen bijge
bouwd, tegenover 44 die afgebroken of door verbouwing
vervallen zijn; het cijfer is dus verhoogd tot 19,236.
Verkiezingen.