I I I 101 I .1 i I arbeiders en der arbeidsloonen is opgenomen in den staat, hierachter gevoegd als bijlage 40. Daarin is tevens het aantal stoomwerktuigen en paardenkrachten in elke fabriek vermeld. Overigens meenen wij voor de nadere bijzonderheden betreffende fabrieks- en ambachtsnijverheid te mogen verwijzen naar het uitvoerig verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken (bijlage 41 achter dit Ver slag), waar Hoofdstuk V over Nijverheid handelt. De algemeene toestand in 1877 kenmerkte zich blij kens den aanhef van dit verslag door groote lusteloos heid in schier alle vakken van handel en nijverheidde publieke fondsen daalden tengevolge van den oorlog in het Oosten; het vertrouwen was geschokt, het kapitaal trok zich terug, zoodat geen belangrijke ondernemin gen werden tot stand gebragt. Voor onze Gemeente, als zijnde geen handel- of fabriekstad, deden deze nadeelen zich in mindere mate gevoelen, daar eensdeels de Ge meente zich voortdurend bleef uitbreiden, anderdeels de visscherij en de daarmede verwante bedrijven be vredigende uitkomsten opleverden. Het aantal vergunningen volgens de wet van 2 Junij 1875 (Staatsblad n°. 95)uitvoerig opgegeven in het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken, be droeg 70, waarvan 67 werden toegestaan en 3 afge wezen van de laatsten werd één bij Kon. besluit van 14 November 1877 n°. 4 voorwaardelijk toegestaan. Onder letter a in dat verslag wordt de toestand van verschillende inrigtingen van fabrieksnijverheid mede gedeeld hetgeen onder letter b omtrent ambachts nijverheid vermeld wordt, is tengevolge van gemis aan gegevens van weinig beteekenis. Onder letter c wordt o. a. berigt, dat de toestand van de Leesinrigting voor den ambachtsman gunstig kan S

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 107