11
HOOFDSTUK IV.
Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten
rekening (art. 221 der wet van 29 Junij 1851Staats
blad n°. 85), zijnde die over het dienstjaar 1876, be
dragen
de ontvangsten 4,023,817.30
en de uitgaven- 3,902,406.115
sluitende die rekening met een saldo van f 121,411.185
Wat het genoemd dienstjaar betreft, wordt hierbij
verwezen naar de staten A en B (bijlagen 13 en 14,
houdende afzonderlijke vermelding van den aard der
ontvangsten en der uitgaven.
Gemeld saldo werd in zijn geheel ten bate der dienst
1877 aangewend, zoodat aan de dienst van 1876 niets
ten goede kwam.
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
begrooting (art. 207 der boven aangehaalde wet) voor
het dienstjaar 1878, is het bedrag der
ontvangsten. 2,853,831.79s
en der uitgaven- 2,853,831.79s
Batig saldo. Nihil.
Wij laten hier verder volgen een staat der Gemeente-
schulden
Geldmiddelen.