’s Gravenhage 16 Maart 1878. Ter voldoening aan art. 13 der verordening van 24 Januarij 1865 (Verz. n°. 253)hebben wij de eer uit te brengen het volgend verslag nopens den staat van het Gemeente-gasthuis over 1877. Het personeel der Commissie onderging ditmaal geen ver andering. De heel- en verloskundige van het gestichtDr. II. de Zwaan werd, ten tijde zijner aftreding, door den Raad weder als zoo danig benoemd voor den tijd van vijf jaren. Den huismeester-boekhouder W. F. G. de Rui.tter werd, om redenen van gezondheid, op verzoek eervol ontslag verleend, met toekenning tevens eener gratificatie voor zijne goede dien sten, gedurende een zesjarig tijdvak. Voor de vervulling dezer vacature weiden, ouder gewoonte, enkele sollicitanten opgeroepen tot het instellen van een nader onderzoek, waarvan het gevolg was, dat de heer J. de Boer alhier tot huismeester-boekhouder werd benoemd. Aangenaam is het ons omtrent dezen beambte te kunnen onderschrijven het getuigenis, afgelegd door den Geneesheer- Directeur in zijn in afschrift hierbij overgelegd verslag. De hulp der echtgenoote van den huismeester steeds verleend, werd ook nu, reeds zeer in den beginne, gezocht en blijvend verleend door eene der ziekenoppasseressen. Aan mejufvrouw Kohdbruggen, geruimen tijd in de hier bedoelde function met den meesten ijver werkzaam geweest, is gegeven de meer eigenaardige titel van hulphuismeesteres. Het getal oppasse ressen werd mitsdien met ééne verminderd. Bij ’s Directeurs betuiging van tevredenheid in ’t algemeen over het dienstdoend personeel mag nog vermeld worden, dat Bijlage 20.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 185