25. der wijze van inrigting van zoodanige school. Nadat ook de Inspecteur van het lager onderwijs over de zaak was gehoord, werd door Burgemeester en Wethouders aan den Raad voor gesteld, om, met wijziging in zooverre van de bij de concept- begrooting toegezegde keuze tusschen eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, eene vierde burger school tegen matig schoolgeld en eene bewaarschoolte besluiten tot de oprigting in 1878 van de beide eerstgenoemde scholen. Dat voorstel, tengevolge van een door Burgemeester en Wet houders overgenomen amendement van zeven Raadsleden in dier voege gewijzigd dat in den loop van genoemd jaar zou worden overgegaan tot de oprigting van eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes, van eene aansluitende hoogere burgerschool voor meisjes met driejarigen cursus en van eene vierde burgerschool tegen matig schoolgeld te ’sGra- venhagewas tijdens het opmaken van dit verslag nog bij den Gemeenteraad in overweging. Ook aangaande het plan tot opening van een cursus in de zeevaartkunde werd, ondanks het door de Commissie vroeger uitgesproken gevoelendat deze tak van onderwijs buiten den kring barer beoordeeling viel, door Burgemeester en Wethouders bij vernieuwing het advies der Plaatselijke Schoolcommissie gevraagd, inzonderheid met betrekking tot de voor dat onder wijs aan te wijzen localiteit. De Commissie gaf daarop te kennen, dat, bijaldien de noodzakelijkheid van het geven van het be doelde onderwijs te Scheveningen voldoende gebleken was, er bij haar geene bedenking tegen bestond de school voor meer uitgebreid lager onderwijs aldaar, bij voorkeur gedurende de wintermaanden en des avonds, voor dat onderwijs te gebruiken. Ter aanvulling van het in het vorig verslag medegedeelde omtrent het door een vijftal Raadsleden ingediende voorstel strekkende tot opneming zoowel van de Duitsche als van de Engelsehe taal ondef de vakken van onderwijs aan de nieuw op te rigten school voor meer uitgebreid lager onderwijs te Scheveningen, mag niet onvermeld blijven, dat het bedoelde voorstel door den Raad in zijne zitting van 23 January 1877

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 221