27.
1°.
B. BIJZONDER ONDERWIJ S.
Academie van Beeldende kunsten.
Directeur J. Ph. Koelman
Aan het onderwijs der Academie namen bij den aanvang van
den cursus 1 October 1876 1 October 1877 deel 335 leer
lingen. Van deze waren er 216 betalende, onder welke 19
voor het middelbaar onderwijs. Voor rekening van leden woon
den 69 jongelingen het onderwijs bijterwijl 50 onvermogenden
kosteloos werden toegelaten.
De afzonderlijke cursus voor vrouwelijke leerlingen bestond
gedurende den winter uit 45, des zomers uit 42 leerlingen.
Tevens werd de maatregel ingevoerd om het schoolgeld
P. A. Schwippert leeraren aan het Gymnasium alhier.
Eindelijk werd nog den 9den October door U aan den leeraar
in het boekhouden J. C. Mensing op zijn verzoek eervol ont
slag verleend. Zijne lessen werden tijdelijk waargenomen door
den leeraar in de wiskunde J. van Aalst, terwijl zij in het
vervolg gegeven zullen worden door den onlangs benoemden
leeraar N. van Eek die voor dit vak tevens is aangesteld.
Aan het einde van de vele veranderingen in het personeel
gekomenkunnen wij niet nalaten de h oop uit te sprekendat
zoo menigvuldige persoonsverwisselingen in het vervolg niet
meer zullen plaats hebben, daar het niet anders dan nadeelig
op het onderwijs kan werken.
Over het algemeen vervulden de leeraren met lust en ijver
de hun opgedragen betrekking. Gedurende het afgeloopen jaar
werd bij de vacatures van verscheidene leeraren veel geëischt.
Een woord van lof over den ijver, waarmede de opengevallen
lessen door hen werden vervuld, mag niet ontbreken.
Ten aanzien der tractementen merken wij nog op, dat de
jaarwedde van den leeraar Jhr. Dr. E. J. G. Everts met in
gang van 1 Januarij 1878 door U met 200.— verhoogd en
derhalve gebragt is op f 1700.
Ten slotte zij nog aangestipt, dat het gebouw in hoofdzaak
aan de bestaande behoeften voldoet.