27. 4 t. .»v’4 Wethouder Mr. C. A. van der Kemp was aangewezen om zich meer bepaaldelijk met de zaken van het Middelbaar Onderwijs te belasten. De toen uitgesproken verwachting, dat dit zeer zeker strekken zou in het belang van het onderwijs, is niet beschaamd. Bij belangrijke zaken traden wij in overleg met den heer van der Kemp en woonde deze onze vergaderingen bij. Hierdoor kwam dikwijls, bij aanvankelijk verschil van gevoelen, meerdere eenheid tot stand en ontstond zamenwerkingdie in het belang van het onderwijs zoo hoogst noodzakelijk is. Een onzer vergaderingen werd bijgewoond door den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, Dr. D. J. Steyn Parvé. Voor het toezigt in 1878 op de Academie van Beeldende kunsten werden aangewezen de leden Schild en Voorduin, voor dat op de Ambachtschool de leden Patijn en Michaëlis en voor dat op de Industrieschool voor meisjes de leden Wijn malen en Carsten. De heer Wijnmalen zal tevens het voor zitterschap waarnemen in de Commissie van het eindexamen der Burger dag- en avondschool, volgens art 56 der wet. Wij laten ten slotte den staat der Middelbare scholen in deze gemeente bij het einde van het jaar 1877 volgen. De Commissie van Toezigt op de scholen van Middelbaar Onderwijs, PATIJN, Voorzitter. Ph. W. VAN HEUSDE, Lid en Secretaris.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 293