29. f 1 van 27 Julij bevat 17 Julij 1877 (Staatsblad n°. 159) tot uitvoering 28 April 1876 (Staatsblad n°. 102) tot regeling dat van 6 Mei 11. [Staatsblad nn. 101) bepalende, dat de wet op het booger onderwijs op 1 October 1877 in werking zal treden. Bij missive van 14 Mei noodigden Burgemeester en Wethou ders ons uit hun de wijzigingen te doen kennendie naar onze meening voor het gymnasium het gevolg zouden moeten zijn van de invoering van het nieuwe leerplan. Niets ware curatoren aangenamer geweest dan maatregelen te ontwerpendie strekken konden omte beginnen met den cursus 18771878aan de wet uitvoering te geven. Na evenwel de vermelde Koninklijke besluiten met aandacht te hebben over wogen, kwamen curatoren eenstemmig tot de overtuiging, dat het belang van het gymnasium medebragt nog gedurende den cursus 18771878 de bestaande regeling te handhaven. De inhoud dier besluiten toch scheen naar ons gevoelen aan bedenking onderhevig. Van elders wordt in dat gevoelen ge deeld en van verschillende deskundige zijden heeft zich reeds een aandrang tot wijziging geopenbaard. Daarbij was de regeling, die uit de wet voortvloeit, nog niet volledig vastgesteld. Nog ontbraken de Koninklijke besluiten waarop in de artt. 118 en 119 wordt gedoeld, en waarvan het eerste noodig is om den overgangstoestand, dien de wet schept, niet alleen voor de hoogescholenmaar ook voor de gymnasia in zijn geheel te kunnen overzien. (1) Onder deze omstandigheden achtten curatoren den tijd voor eene reorganisatie, en zelfs voor eene voorbereiding daartoe nog niet gekomen. De wet zelve laat trouwens in art. 114 aan de gemeenten een termijn van drie jaren voor de invoering. Deze beschouwingenaan Burgemeester en Wethouders in antwoord op hunne missive medegedeeldontmoetten bij hen volkomen instemming. Overeenkomstig ons advies maakten zij (1) Eerst de Staats-Courant het Koninklijk besluit van van art. 118 der wet van 5 van het hooger onderwijs, en het Koninklijk besluit van dezelfde dagteekening (Staatsblad n®. 160) ter uitvoering van art. 119 derzelfde wet.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 299