Bijlage ’s Gbavenhage, 15 Maart 1878. Ter voldoening aan art. 36 der Verordening van 27 Augustus 1861 (Ferz. n°. 191) heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer aan den Gemeenteraad het volgende verslag uit te brengen omtrent zijne verrigtingen in 1877. Vooraf brengt het in herinnering, dat de Commissie op den 4den September 1877 andermaal de eer eener herbenoeming genoten heeft, en uit dezelfde heeren Raadsleden is blijven be staan als laatstelijk is vermeld in het verslag van 1876. Evenmin onderging het personeel der ambtenaren eenige wijziging. Wat den toestand van het armwezen der Gemeente aangaat mag worden opgemerkt, dat die over het algemeen gunstig is te noemen. Het aantal bedeeldenzoo te ’s Gravenhage als te Scheveningen bleef beneden het cijfer des vorigen jaars terwijl de kosten van onderstand in het algemeen evenzeer minder bedroegen dan daarvoor in de beide laatstvoorgaande jaren moest worden besteed. Het weinig strenge winterweder in de eerste en laatste maanden van het jaar 1877 is niet zonder invloed geweest op het ondersteunen van de bedeelden van het Burgerlijk Armbestuurofschoon het meerendeel bestaat uit bejaarden en invaliden, die tot werken weinig geschikt zijn, en wier verdiensten dus weinig van de weersgesteldheid afhan kelijk zijn. Naar den vorm voor het jaarlijksch verslag aangenomen, vestigt het Armbestuur de aandacht op het volgende Bij de eerste uitdeeling in Januarij 1877 wees de lijst der bedeelden een cijfer aan van 502 gezinnen, uitmakende 1007 personen, destijds gezamenlijk bedeeld met f 332.70 in geld en 596 brooden 'sweeks, benevens 191 portiën spijs daags, eene geldswaarde vertegenwoordigende van 97.51 ’s weeks

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 329