41.
..J
'j
A
Billiton-maalschappij. Op 1 Mei 1877 waren 98 mijnen in
bewerking, tegen 100 op hetzelfde tijdstip in 1876. De tin-
productie bedroeg in 1876/7 een totaal van 59,532.95 picols
of nagenoeg 12 pCt. meer dan in het boekjaar 1875/6, dat
over 14 maanden liep.
De Indische Regering bleef aan haar beginsel getrouw door
den pachtschat van 3 pCt. op het product in natura te verlan
gen. Eene hoeveelheid van 1785.98 picols tin werd daarvoor
in de lands-pakhuizen te Batavia afgeleverd.
Op 1 Mei 1877 telde men 3856 geregistreerde mijnwerkers,
waarvan 2974 man in bepaalde mijnen waren ingedeeld. Het
getal der Chineesche en Maleische vrouwen in de mijnen was
op dat tijdstip tot 150 geklommen.
De gezondheidstoestand was in geen boekjaar zoo gunstig
als in het laatst verloopene. Slechts 117 man even 3 pCt.
der sterkte werden wegens ziekte in de hospitalen behan
deld; 41 sterfgevallen dus IJ pCt. der sterkte kwamen
voor. In het boekjaar 1865/6 bedroeg het getal der zieken
52.12 pCt.dat der overledenen 35.56 pCt. van de sterkte.
In de 6 tweemaandelijksche veilingen, te Batavia gehouden
werden 60,630.22 picols tin verkochttegen een middenprijs
van 46.79 s of llf pCt. lager dan dien van het vorige jaar-
Niet langer dan 5| jaar geleden was die nog 99.40 per picol.
De daling der middenprijzen van het Billiton-tin houdt geregeld
aan. Maar zij wordt verklaard door het feitdat Australië
welks rijkdom aan tinertsen in 1872 voor het eerst hier te lande
de aandacht trok, reeds in 1876 zóóveel tin produceerde als
Banca en Billiton te zamen.
De productiekosten per picol, in het vorig jaar ruim 31.50,
werden tot een lager cijfer dan ooit te voren, nl. iets beneden
f 30 per picol, teruggebragt.
Het dividend over het boekjaar 1876/7 werd op f 100 per
aandeel bepaald.
VIII. INRIGTINGEN IN VERBAND MET HANDEL EN
NIJVERHEID.