41. V. file van rijtuigen bij concerten enz. in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. tot den Raad y a n toezigt <ip de spoorweg diensten bij brief van 23 April 1877, n’. 16, met bezwaren tegen de bijzondere bepalingen omtrent het vervoer van goederen, ge noemd sub 1 tot 12 van art. 44 van liet Algemeen Reglement voor het vervoer op de spoorwegenen ten betooge van de bevoegdheid voor den geadresseerde om goederenuit het buiten land afkomstig op eene bepaalde losplaats in te klaren ook al is dat niet door den afzender in den vrachtbrief uitgedrukt. De Raad van Toezigt antwoordde hierop, bij brieven van 7 en 19 Mei 18'7, wat het 1ste punt betreft: dat de bijzondere bepaling van art. 44 geenszins de bevoegdheid van de spoor wegondernemingen uitsluit om het vervoer daarenbovenook op bepaalde dagentegen verminderd gewigt te doen plaats hebben, mits de gelegenheid voor het vervoer volgens de voor waarden blijft opengelaten; wat het 2de punt aangaat: dat, wanneer niet uit den vrachtbrief blijkt (en dus ook als er geen IV. tot den Minister van Waterstaat, Handel en N ij v e r h e i d bij brief van 19 November 1877, n°. 29, naar aanleiding van een schrijven van den ontvanger der regten en accijnsen aan het station Vcn/o, om, zoo noodig in overleg met zijn ambtgenoot van Financiënmaatregelen te beramenwaardoor een einde kome aan de moeijelijkhedenwelke voortdurend worden ondervonden om goederen via Diiitscliland en België aangevoerd aan het kantoor alhier en niet aan grenskantoren te doen inklaren. Onder dagteekening van 19 December 1877 ontving de Kamer hierop ten antwoorddat bij bestuurders der BergischMarkische- en Rheinische spoorweg-maatschappijen is aangedrongen op het uitvaardigen van voorschriften van gelijken inhoud als het art. 50 sub 2”. van het Algemeen Reglement.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 407