42. s I- Men zou ook direct aangevoerd krijgen petroleum en versch vleesch, en wat de zeevisscherij betreft zou eene haven groote voordeelen aanbrengendaar men alsdan de bomschuiten in schepen met kielen zou kunnen veranderen, die door hunne vluggere vaart, meerdere reizen zouden kunnen doen en alzoo meerder visch zouden aanbrengen. Ook als vlugthaven bij ongunstig weêr, als IJmuiden onbereikbaar was, zou Scheveningen groot nut hebben en de visschersschepen eene veilige schuilplaats vinden. Veel visschers loopen nu andere havens binnen. Vreemde visschers zouden hier hunne waar komen aanbrengen en zoodoende zou Scheveningen een der grootste vischmarkten van Europa kunnen worden. Kwam eene haven echter niet tot standdan was men wel bevreesddat de visscherij zoodoende naar IJmuiden zon verlegd worden. Voor Scheveningen is eene haven dus als eene levensquaestie te beschouwen. Ook wat den uitvoer betreftzoo als van vruchten en ooft vooral uit het Westland, van gevogelte en vee zou direct van hier naar Engeland kunnen geschieden. Scheveningen zou een stapelplaats van vee kunnen worden. Eene haven zou ook een van de krachtigste afvoerkanalen zijn van ftecale stoffen naar zee en eene afdoende uitlozing van het overtollige boezemwater van Delfland en tevens eene goede waterverversching voor ’s Gravenhage opleveren. Na al deze beschouwingen en aanwijzingen van belangen en voordeelen door verschillende sprekers uiteengezet, en waaruit zouden voortvloeijen eene ongekende bedrijvigheid en vertier in handel en nijverheid, zoowel te Scheveningen als te 'sGraven- hagemeende de Vergadering de overtuiging te mogen uit spreken, dat eene Haven te Scheveningen als onmisbaar en als dringend noodzakelijk was te beschouwen. Het gevolg dezer bespreking was, dat er besloten werd, ten einde deze zaak krachtig te ondersteunendat de verschillende alhier gevestigde nijverheidsbesturen tot eene bijeenkomst zouden worden opge roepen, om de Havenzaak te bespreken en zoo noodig eene meeting te beleggen. Aan 24 werklieden werden onder hartelijke toespraak van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1877 | | pagina 419