2b. was met een 20tal zesjarige kinderen aan de school in de Nieuwe Schoolstraat, was alleen toe te schrijven aan de op dat oogenblik zeer talrijk bevolkte laagste afdeeling. Het totaal getal leerlingen aan die school, dat het vorig jaar gemiddeld 592 bedroeg, werd dit jaar tengevolge van verhuizing, naar andere schoolwijken teruggebragt tot 556. Anders was het te Scheveningen. In de school in de Keizerstraat waren in Maart 46 restanten, terwijl in September van de 86 ingeschrevenen slechts 17 konden worden geplaatst, zoodat 69 kinderen thans op het voorjaarsexamen wachten. In de school voor onvermo- genden in de Badhuisstraat waren in Maart en in September respectivelijk 45 en 68 restantendoch hiervan was oorzaak dat in sommige afdeelingen te weinig leerlingen voor overgang naar eene hoogere geschikt waren en dat nu niet meer, gelijk vroeger, een grooter aantal kinderen in de afdeelingen werd opgenomen dan er plaatsen voorhanden waren. De Plaatselijke Schoolcommissie meent er op te moeten wijzen, dat te Scheve ningen, waar de belangstelling in het onderwijs zoo gering is, het aanwezig zijn van restanten nog meer kwaad sticht dan elders en dat het dus vooral daar dringend noodzakelijk moet worden geacht, in den bestaanden toestand te voorzien. Het vorig jaarverslag maakte reeds melding van de inzending door de Plaatselijke Schoolcommissie aan het Gemeentebestuur van de door haar ontworpen Verordeningen voor de scholen voor on- en minvermogenden en voor die van meer uitgebreid lager onderwijs. De behandeling dier ontwerpen onderging eene niet geringe vertraging en eerst in September jl. werden zij geheel omgewerkt en tot ééne ontwerp verordening voor de openbare scholen voor lager onderwijs” zamengesmoltendoor de Commissie terugontvangen met het verzoek om nader advies. Alvorens aan dat verzoek te voldoen, meende de Commissie aan Burgemeester en Wethouders de vraag te moeten onder werpen, of het aan gewigtige bedenkingen onderhevig zou zijn de behandeling alsnog aan te houden, totdat de nieuwe wet op het lager onderwijs in werking zou zijn getreden. Toen haar gebleken was, dat Burgemeester en Wethouders niettemin op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 206