25. Het is hier de plaats met ingenomenheid melding te maken van het Raadsbesluit van 18 Junij 1878, waarbij is bepaald, dat van de gymnastiek-onderwijzers aan de gemeentescholen de betaling der hun opgelegde retributie van f 50 ’sjaars voor het gebruik van localen en toestellen voortaan niet meer zal worden gevorderd. Voor zoover de Commissie kon nagaan, werd het onderwijs in de handwerken, even als het vorig jaar,' geregeld gegeven, met uitzondering der school van den heer Blum, waar aan gaande het personeel en de uren voor dat onderwijs nog geene regeling werd getroffen. Het aantal leerlingen, dat van dit onderwijs gebruik maakt, neemt intusschen niet sterk toe, eensdeels wegens de talrijke inrigtingen, die tot het aanleeren van „nuttige” en „fraaije” handwerken gelegenheid geven, anderdeels, omdat het niet wenschelijk is de zeer jeugdige kinderen uit de laagste afdeelingen tot dat onderwijs toe te laten. Volgens een der hoofdonderwijzers zou het wenschelijk zijn, dat het toezigt op dit onderwijs en de verantwoordelijk heid voor de resultaten daarvan wierden opgedragen aan eene daartoe bekwame vrouw. Omtrent het teekenonderwijs zijn aan de Commissie dit jaar slechts weinige bijzonderheden medegedeeld. Inzonderheid aan de school op de Schelpkade schijnt het aan goede handen te zijn toevertrouwd, doch van de resultaten valt na slechts één jaar nog weinig te zeggen. In verband met hetgeen in het vorig jaarverslag omtrent den destijds te openen cursus in de zeevaartkunde werd vermeld kan hier worden medegedeeld, dat die cursus gehouden wordt in het locaal der school voor minvermogenden in de Badhuis straat. Met genoegen kan de Commissie mededeelen dat door den heer W. F. G. Nicolaï namens het Bestuur der Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereenigingbij advertentie in de dagbladen openlijk hulde werd gebragt o. a. aan de heeren onderwijzers, die bij de uitvoering der Rubens-cantate op 30 en 31 Mei jl. de zorg voor het knapenkoor op zich namen en daardoor tot

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 208