25.
g
benoeming tot lid van den Raad van Statereeds in September
verpligt zijn ontslag in te dienen. Hij werd op voordragt der
Commissie vervangen door den heer Mr. H. van der Hoeven,
advocaat-generaal bij het geregtshof te ’s Gravenhage.
Bij de periodieke aftreding in January 1879 van 7 leden
der Commissie, zijnde volgens den rooster de heeren Mr. E.
G. P. Gertsen, Mr. J. J. van Meerbeke, Dr. L. R. Beunen,
Jhr. Mr. J. J. de la Bassecour Caan, Jhr. Mr. W. M. de
Bravw, Mr. L. G. Greeve en Mr. H. Vrkede, verklaarden
de beide eerstgenoemdenwegens overwegende redenen bezwaar
te moeten maken zich andermaal beschikbaar te stellen. Nadat
de vijf overige leden door den Gemeenteraad waren herbenoemd
kwam van den heer Beunen het berigt in, dat hij zich zijne
herbenoeming niet kon laten welgevallenterwijl van de heeren
Mr. A. H. H. van der Burgh en P. L. C. de Charro, door
den Raad aangewezen tot de vervulling der vacatures Gertsen
en van Meerbeke, alleen eerstgenoemde de betrekking aan
vaardde. In de vacatures Beunen en de Charro werd voor
zien door de keuze van Jhr. B. L. Teding van Berkhout
en Dr. J. F. Baerken die zich hunne benoeming lieten wel
gevallen.
Het verlies van vier barer ledenzóó kort nadat de waar
dige de Pinto haar was ontvallenviel der Commissie zwaar.
Voor de diensten, haar door die leden inzonderheid door de
heeren Gertsen en Beunen de eerste ook als Voorzitter,
de tweede gedurende bijkans twintig jaren bewezen, blijft
zij ten hoogste erkentelijk.
Het toezigt over de school voor meer uitgebreid lager onder
wijs te Scheveningen werd door Burgemeester en Wethouders
opgedragen aan den Wethouder J. van Stralen.
De niet lang geleden door de Commissie vastgestelde school-
wijkverdeeling voor het schoolbezoek harer subcommissiëndie
tengevolge der vermeerdering van het aantal scholen in enkele
wijken gebleken is minder doelmatig te zijnzal vermoedelijk
in den loop van het jaar aan eene herziening worden onder
worpen.