27. 1". A. Openbaar onderwijs. De Burger Dag- en Avondschool. Directeur: W. BlUm. Wij meenen als nu te kunnen overgaan tot de bespreking der inrigtingen, die reeds langer bestaan hebben. Ook dit jaar zouden wij ons, even als vroeger, bepaald hebben tot de Burger-dagschool en over de slechts in naam bestaande Burger- avondschool het stilzwijgen bewaard hebben ware het niet dat in het verslag van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen in het Koningrijk der Neder landen over 18761877 op blz. 30 hieromtrent het een en ander voorkomt, dat ons minder juist toeschijnt en wel, dat het niet bezoeken dier school aan onbekendheid met die inrigting toegeschreven moet worden. Dat dit het geval zou zijn, meenen wij te mogen betwijfelen. Integendeeljuist is herhaaldelijk getracht om de aandacht op deze school te vestigen en er leerlingen voor te krijgen. Aan de hoofden van industriële ondernemingen is er mededeelihg van gedaan en in de fabrieken is die school door middel van aanplakbilletten ter kennis van de werklieden gebragt. Wij meenen dan ook, dat het niet bezoeken dier school niet aan onbekendheid met die inrigting maar veeleer aan het daar te geven onderwijs toegeschreven moet worden. Volgens art. 2 toch der Verordening voor de Burger dag- en avondscholen van Middelbaar onderwijs te dezer stede van 8 Augustus 1865 (Verz. n'. 266) moet aan die school les gegeven worden in de wiskunde, in de eerste beginselen van de theoretische en toegepaste mechanica en van de kennis van werktuigen, van de natuur- en scheikunde, van de natuur lijke historie, van de technologie, in de beginselen der Neder- landsche taal en in het hand- en regtlijnig teekenen. Juist dat groot aantal vakken schrikt de werklieden af. Zij willen des avonds wel eeuig onderwijs ontvangen, maar niet op zoo uitgebreide schaal. Werd de omvang van het onderwijs ver minderd en bepaalde het zich hoofdzakelijk tot teekenen, wij

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 265