29. van dien leeraar op f 1600 te brengen. De raad vereenigde zich eenstemmig hiermede (12 November). Ook Dr. Pareau bekwam ten gevolge der splitsing twee uren meer. Zijn getal bedroeg thans 15. „Op dien grond” stelden Burgemeester en Wethouders, bij de behandeling van het voorstel betrekkelijk den heer Gacon op de zaak opmerkzaam gemaakt, aan den Raad voor, niet om den heer Pabeaü thans 1500 toe te kennen, maar om ten zijnen aanzien het voorstel van Curatoren te volgen en zijne jaarwedde te bepalen op f 1600. Door den Raad werd dit voor stel zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd (26 November). III. Volgens art. 6 der Verordening n°. 461en in overeen stemming met art. 1 van het Koninklijk besluit van 29 Juni 1878 (Staatsblad n°. 98)wordt het onderwijs op het Gymnasium buiten de vacantien en behalve op Zon- en feestdagendagelijks gegeven in de uren, die voor elke klasse door den Gemeenteraad worden aangewezen. Naar aanleiding van dit voorschrift stelden Curatoren den Gemeenteraad voor, dat het onderwijs in alle klassen gegeven zou worden van acht tot twaalf, doch van 1 November tot 1 Maart van half negen tot half één, en des namiddags van twee tot vier, met uitzondering van den Woensdag en den Zaturdag, waarop des namiddags geen school zou w'orden gehouden. Curatoren zagen niet voorbij, dat de aanvang der lessen op een vroeger uur dan tot dusver gebruikelijk was, in de stad onzer inwoning wellicht niet van alle bezwaren zou zijn ontbloot. Hiertegenover stond echter het onmiskenbare voordeel, dat de Woensdag namiddag vrij vallen zou. Dit rustpunt in het midden der weekachtten zij én voor de leeraren èn voor de leerlingen van zooveel gewicht, dat zij niet schroomden de aanneming van hun voorstel aan den Raad dringend aan te bevelen. Deze kon zich evenwel daarmede niet vereenigen (17 Sep tember). Men vreesde, dat het vervroegde morgenuur in vele gezinnen eene om onderscheidene redenen minder wenschelijke onregelmatigheid zoude na zich slepen. Aan den anderen kant

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 286