29. Dit besluit deed ons oprecht leed. Niets ware Curatoren aangenamer geweest dan hemkon het zijn nog menig jaar aan het hoofd van het Gymnasium te behouden. Tussehen hem en ons Collegie heeft voortdurend de meest gewensehte ver houding bestaan; er was altijd zamenwerking, als vrucht van vriendschappelijk overleg. Intusscben scheen zijn besluit vast te staan. Ons bleef niets over, dan de redenen, die hem bewogen hadden, te eerbie digen. Zijn naam is voor altijd aan de geschiedenis van het Gymnasium verbonden. Door kunde en talent, door toewijding en ijver, gepaard aan eene geestdrift, die met het klimmen der jaren niet verflauwde en waardoor hij aan zijn onderwijs eene edele wijding en eene-vormende kracht te geven wist, heeft hij gedurende veertig jareneerst als leeraar en sedert 1862 als Rector, aan het Haagsche Gymnasium zeldzame en uitstekende diensten bewezen. Burgemeester en Wethouders stelden overeenkomstig het op het adres van Dr. Beunen door hen ingewonnen bericht van Curatoren aan den Gemeenteraad voor, het gevraagde ontslag met ingang van 1 September te verleenen. De toelichting tot dit voorstel was in vleiende bewoordingen opgesteld. De Raad vereenigde zich den 4den Junij „bij acclamatie” met het voorstel. Den 13den Augustus kwam bij den Raad eene voordracht van Burgemeester en Wethouders in om aan Dr. Beunen in over eenstemming met zijne verdiensten en de op dit stuk bestaande antecedenten, een pensioen te verleenen ten bedrage van 3/4 der genoten wedde. De Raad keurde dit voorstel eenparig goed. II. De lessen van Dr. Beunen werden gedurende zijne afwezigheid met bereidwilligheid zooveel mogelijk door de andere leeraren waargenomen: die in de vaderlandsche geschie denis bepaaldelijk door den heer van Aalst. Aan den heer A. W. Stellwagen, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te ’s Graver.hagewerd het onderwijs in het Nederlandsch in de lste en 2de klasse opgedragen. Hij kweet zich van deze taak op eene uitmuntende wijze.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 291