29.
Mitsdien zouden
van 17 September
hij met het onderwijs in de Aardrijkskunde worden belastmet
uitzondering van dat in de oude Aardrijkskundehetwelk aan
Dr. van Aalst en dat in de cosmographiehetwelk aan Dr.
Paiif.au ten deel zou vallen. Alsdan zoude uit de combinatie
van vakken voor de andere betrekking het Nederlandsch weg
vallen en ook de Vaderlandsche Geschiedenis, daar de ijverige
leeraar in de Algemeene Geschiedenis ook nog bereid zoude
zijn zich met de Vaderlandsche te belasten,
voor den leeraar, die volgens het besluit
voor vier vakken zoude worden aangesteld, slechts overblijven
onderwijs in Latijn en Grieksch, eene taak, waarvoor het zich
liet aanziendat geschikte personen zouden te vinden zijn.
Op deze gronden gaven Curatoren den 28sten October aan den
Gemeenteraad in overweging
1°. te besluiten, dat de jaarwedde van den leeraar in Neder-
landsche taal- en letterkunde en in Aardrijkskunde zou worden
bepaald op f 2500, en
2°. het Raadsbesluit van 17 September in zoo verre te wijzigen
dat, in stede van een leeraar voor NederlandschVaderlandsche
GeschiedenisGrieksch en Latijneen tweede nieuwe leeraar
zoude worden aangesteld voor Latijn en Grieksch.
De Gemeenteraad vereenigde zich den 26sten Novembr een
parig met beide voorstellen. (Zie Handelingen van den ge
meenteraad van 5 en 26 November, blz. 271272 en blz. 293).
De voordrachten van Curatoren voor beide betrekkingen waren
aldus zamengesteld
I. Voor de betrekking van leeraar in Latijn en Grieksch.
1. Dr. J. M. van Benten
tijdelijk leeraar aan het Gymnasium te ’s Gravenhage
2. Dr. H. J. Heldeeman,
Rector der Latijnsche school te Veendam.
II. Voor de betrekking van leeraar in de Nederlandsche taai
en letterkunde en in Aardrijkskunde
de heer Th. Nolen
Litt. hum. et phil. theor. candidatus, leeraar aan de Hoogere
Burgerschool te Haarlem.