50. huis of stationsgebouw ontwerptdoet dit steeds in éénen dag en loge. Nu werken de leerlingen verder alles in inkt aan de Academie af. Bij het prijsteekenen in den afgeloopen cursus werd het echter zoo laatdat de leerlingen verlof kregen om den zoo- genaamden materiëlen arbeidzooals lijnen halen enz.thuis te doen. Aan compositie als anderzins kon toch ''niets meer veranderd worden. Ontegenzeggelijk ware het wenschelijkom zelfs den gering- sten schijn van vreemde hulp weg te nemen dat het plan achter elkaar aan de Academie voltooid wierden de leerlin gen, gelijk b. v. aan de Academie te Brussel, desnoods in het lokaal overnachtten. Tot heden is dit echter onmogelijk. Indien nu de afgewerkte teekening hier en daar eenige afwijking van de ontworpen schets vertoontis dit een zeer natuurlijk verschijnselwant zelfs een kundig bouwmeester zal er niet in slagen b. v. een concert- of komedige-gebouw dadelijk zoo onberispelijk te ontwerpendat hij zich bij het uitwerken geheel en al trouw aan het plan kan houden. Gelijk de leerlingen van beide hoogste klassen bouwkunde hunne teekeningen afwerkengeschiedt het nergens Vandaar dat bouwmeesters en aannemers om strijd leerlingen dezer Academie wenschen, om hunne plannen aldus uit te werken. Om dezelfde reden zal ook geen leerling buiten de Academie iemand vindendie hem in dat opwerken behulpzaam is. Boven dien kent de leeraar zelf te goed de krachten en het talent van iederen leerling om te kunnen beoordeelenof het werk door dezen zelf is volbracht. Toen nu in den afgeloopen cursus de prijsteekeningen der afdeeling bouwkunde gereed waren en aan het oordeel der jury onderworpen werdenmaakte deze bezwaar tegen de methode van onderwijs volgens welkenaar hare meeningde leer lingen niet in staat zouden zijn de constructie der door hen geteekende voorwerpen te ontleden. Hieromtrent rees een groot verschil van gevoelen tusschen de jury en den Raad van Bestuur. De. meerderheid van dezen laatste meende, dat men

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 310