51.
vuldigden, dat tegen het einde van Augustus roodvonk als
epidemisch heerschende werd verklaard.
Ongeveer gelijktijdig deden zich vele gevallen van mazelen
voor, en ofschoon deze ziekte zich niet zoo spoedig nitbreidde,
bereikte zij in November haar hoogste toppunt, om eerst in
December eenigzins af te nemen.
Ook deze ziekte onderscheidde zich en wel nog meer dan
de eerstgenoemde door haar goedaardig karakter en de geringe
sterfte-verhouding. Zij verschilde echter verreweg in omvang,
zoodat het aantal aangetasten door mazelen ongeveer vijfmaal
grooter wordt geschat dan dat der roodvonkgevallen.
Geneeskundigen merken voorts in hun bovenaangehaald ver
slag op, dat „beschouwt men deze mazelen-epidemie met het
oog op diewelke zich in de eerste helft van 1877 heeft
„voorgedaan, het wel waarschijnlijk moet geacht worden, dat
zij zich uit eenige gedurende de tweede helft van dat jaar
„onbekend gebleven gevallen heeft ontwikkeld, en derhalve
als eene voortzetting van die epidemie kan worden beschouwd
„terwijl ook welligt hetzelfde van de roodvonk epidemie kan
worden beweerd.”
In de Vde onderstandswijk (Scheveningen)waar slechts in
beperkte mate gevallen van mazelen en roodvonk zijn voorge
komen, schijnt de gezondheidstoestand ook uit aanmerking
van het minder aantal gereed gemaakte recepten over het
algemeen gunstig te zijn geweest.
De verstrekking van breukbanden enz. had in 1878 ten be
hoeve van 468 personen plaats; de daarvoor gemaakte kosten
waren bijgevolg meer, dan die in het vorige jaar, waarvoor
behalve eene toenemende bevolking, geen bijzondere reden is
op te geven.
Met opzigt tot de verpleging in het gasthuis valt te vermel
den, dat, terwijl daarin op uit. December 1877 voor rekening
van het Burgerlijk Armbestuur nog in verpleging waren ge
bleven 112 personen, blijkens de hiervorenstaande opgaven in
den loop des jaars voor zijne rekening werden opgenomen 683
lijders, welke 795 personen te zamen gedurende 36,437 dagen