NOTA betreffende bet Koninklijk Zoölogisch
Botanisch Genootschap te ’s Gravenhage.
Aangenaam is het ons de verklaring te mogen afleggen, dat,
niettegenstaande de min gunstige tijdsomstandighedendeze
instelling zich in een bloeienden toestand mag verheugen dank
zij het wijze en voorzichtige beheer en de algemeene sympathie,
die het Genootschap bij de ingezetenen van ’s Gravenhage mag
ondervinden.
Het aantal leden bedroeg op 1 Januari 1879 2473hetwelk
met het voorafgaande jaar vergelekeneene vermeerdering
aanwijst van 67.
De financieele toestand blijft van dien aard dat aan alle ver
plichtingen met betrekking tot de aflossing en rentebetaling der
geldleeningen geregeld kan worden voldaan en daarenboven
voortdurend gewerkt kan worden aan de instandhouding en
uitbreiding der verschillende inrichtingen.
De nieuw gebouwde galerij bestemd tot vogelzaalmuseum
en aquarium is in 1878 in gebruik gesteld en beantwoordt vol
komen aan haar doel. In verband daarmede is de Indische
vogelverzameling uitgebreideene afdeeling uitsluitend voor
inlandsche vogelsoorten opgericht en is het Museum met eene
keurige vlindercollectie vermeerderd, terwijl ten behoeve der
Bijlage 58.