40. b. met eene klagt over de hoedanigheid van het gazlicht te Scheveningen en over den hoogst gebrekkigen aanvoer van gaz bij dag in de verschillende deelen der gemeente. Dit verzoek werd door den Raad in zijne zitting van 7 Ja nuary 1879, afgewezen. II. Tot Burgemeester en Wethouders: bij brief van 24 Augustus 1878n°. 16 met verzoek om bij het ontwerpen der gemeentebegrooting voor 1879 in ernstige overweging te nemenof de prijs van het gaz voor particulieren niet te hoog isvooral bij vergelijking met den gazprijs in an dere gemeentenen om aan den Raad voor te stellen dien prijs aanzienlijk te verminderen. Dit verzoek bleef zonder het gewenscht gevolg. Wel werd de zaak in enkele afdeelingen van den Raad bij het onderzoek der begrooting besproken, doch de prijs bleef dezelfde. III. tot den Minister van Waterstaat, Handel en N ij verheid: a. bij adres van 26 Maart 1878, n°. 6, met bezwaren tegen de zeer uiteenloopende bepalingendie bij de verschillende departementen van algemeen bestuur in werking zijn ten opzigte van openbare en onderhandsche aanbestedingen van werken en leveringen ten behoeve van het Rijken met verzoek het daarheen te leidendat die algemeene voorschriften overeen komstig de voorstellen der Kamer worden gewijzigd b. bij brief van 21 December 1878n°. 24, naar aanleiding van twee adressen der Kamer te Leeuwarden betreffende de dienstregeling op het Noordernet der Staatsspoorwegenom den Minister er op te wijzen dat het gemis van 3de klasse rijtuigen niet alleen bij de sneltreinen op het Noordernet maar ook bij verschillende andere spoorwegen een ongerief is, dat in ’t belang van het algemeen verkeer behoort ver holpen te worden. IV. tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal: bij. adres van 28 Maart 1878n°. 8met verzoek om het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 387