40. steenkalk zij uitge- ’t algemeenen dat liet oog geopend te verzoekende van hun adres aan den Minister van Waterstaat enz.dat alle landswerken worden uitgevoerd met schelpkalk en dat daarbij voortaan het gebruik van sloten (zitting van 10 September 1878). De Kamerofschoon de wenschelijkheid erkennende dat de fabricatie van schelpkalk zich meer ontwikkele ook in het belang der talrijke bewoners van Scheveningen die des winters in het visschen van schelpen een middel van bestaan vinden achtte zieh niet bevoegd een verzoek te ondersteunendat de strekking heeft den Staat te beperken in de keuze der voor zijne werken te bezigen materialen. 7". Ten aanzien van een adres der maatschappij van levens verzekering te Dordrecht, betreffende het onder voortdurend Staatstoezigt stellen der levcnsverzekering-maatschappijen werd in diezelfde zittingna uitvoerige bespreking overgegaan tot de orde van den dag, op grond dat deze aangelegenheid niet viel binnen den kring van werkzaamheid der Kamer. 8°. Het verzoek van den heer W. J. Wisse om ondersteu ning van zijn adres aan den gemeenteraad om hem onder nader te bepalen voorwaarden concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie eener electrische verlichting binnen deze gemeente gedurende 20 achtereenvolgende jaren. Ofschoon dat verzoek reeds door den gemeenteraad was behandeld en afgewezen, sprak de-Kamer, in hare zitting van 12 November 1878, als haar oordeel uit, dat de omstandigheid dat de gemeente een eigen gazfabriek exploiteert, nimmer gelijk elders reeds was geschied aanleiding mag zijn om een nieuwe soort van verlichting te werenindien dezeuit welk oogpunt ooknuttig kan zijn voor het de pligt is der gemeentebesturen om houden voor de verbeteringen, die de wetenschap ook ten deze ongetwijfeld zal aanbrengen. In verband met deze zienswijze werd in de zitting van 17 December 1878 besloten, den heer Wisse eenige nadere toe lichting van zijn plan te vragen, omdat publiekmaking daarvan,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 390