87 Ten aanzien van bibliotheken, verzamelingen van kunstvoortbrengselen, leesinrigtingen en genootschap pen ter bevordering van kunsten en wetenschappen, die steeds om de vijf jaren worden vermeld, verwij zen wij naar het verslag over 1876. Hier zij alleen aangeteekenddat in den afgeloopen zomer, in de maanden Mei en Junij, eene tentoonstelling van kunst werken van levende meesters gehouden werd in het en «Les cloches de Corneville» van Robert Plan- quette. Voor de beide eerstgemelden werden décors voor rekening der Gemeente aangeschaft en den Di recteur bijdragen in de kosten der muziek verstrekt. De kosten aan de opvoering van de twee laatstgenoem den verbonden werden geheel door de Directie gedragen. ‘Van het locaal van den Schouwburg werd bovendien in 1878 gebruik gemaakt door den heer J. Mertens uit Antwerpenvoor twee voorstellingen van zijne reeds vroeger hier met succes opgevoerde zangstukken Liederik en de Zwarte Kapitein zoomede door den heer E. Marge oud-directeur voor ééne opvoering van de in Frankrijk zooveel opgang makende comedie van E. Augier getiteld «les Fourchambaults Ook werd met toestemming van de Vereeniging het Nederlandsch tooneelde schouwburgzaal voor één speelavond afgestaan aan het Rotterdamsch tooneelge- zelschap van le Gras van Zuylen en Haspels ter opvoering van De kiesvereeniging van Stellendijk van Lodewijk Mulder. Het Duitsche operagezelschap uit Rotterdam gaf weder zijne voorstellingen in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waarvan ook door een Fransch come- diegezelschap eenige malen is gebruik gemaakt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1878 | | pagina 93