91
Instellingen tot voorkoming van armoede door of
van wege de Gemeente verleend.
N°. 5. Genootschappen tot het verleenen van onder
stand aan behoeftige kraamvrouwen;
N°. 6 en 7. Godshuizen (niet zijnde ziekenhuizen
of geneeskundige gestichten voor krankzinnigen);
N°. 8. Ziekenhuizen
N°. 9. Instellingen tot werkverschaffing aan behoef-
tigen.
De gewone statistieke opgaven betrekkelijk deze in
stellingen komen in bijlage 37 voor, als van de:
1°. Bank van leening. Uit de nota van toelichting
achter de tabel gevoegd, blijkt dat het aantal belee-
ningen in 1878 aanmerkelijk lager was dan in 1877
hetgeen niet als een blijk van meerdere welvaart mag
worden beschouwd, maar veeleer aan mindere bedrij
vigheid onder den werkenden stand te wijten is.
2°. Hulpbanken.
3°. Spaarbank. De Spaarbank, opgerigt door en
staande onder toezigt van het departement ’s Graven-
hage der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, heelt
op den 3den Augustus 11. gedurende zestig jaren be
staan bij die gelegenheid is een besluit genomendat
in het vervolg de rente zal ingaan op den dag volgende
op dien van den inbreng en ophouden met den dag
vóór dien der uitbetaling, door welken maatregel aan
veler wensch is voldaan.
De toestand van de bovengenoemde instellingen geeft
overigens geen aanleiding tot bijzondere vermelding.