96
Instellingen tol voorkoming van armoede door of
van wege de Gemeente beheerd.
De gewone statistieke opgaven betrekkelijk deze in
stellingen komen in bijlage 36 voor, als van:
4°. de Bank van Leening. Uit de nota van toelich
ting achter de tabel gevoegd blijkt, dat in 1879 het
aantal beleende panden weder is geklommen, ofschoon
de daarop voorgeschoten geldsommen niet naar even
redigheid zijn toegenomen.
2°. de Hulpbanken.
3°. de Spaarbank. Door het Bestuur wordt mede
gedeeld, dat voor het eerst in de Spaarbank is belegd
een som van bijna f 4000, die door de kinderen van
vijf openbare scholen in daartoe bestemde kistjes ge
durende den loop van het jaar is gespaard, welke
Verder gedragen wij ons ten aanzien van de overige
in de Gemeente bestaande Instellingen van Weldadig
heid bedoeld bij de alineas a tot d van art. 2 der wet
van 28 Junij 1854 {Staalsblad n°. 100), aan de almede
hierachtergevoegde tabellen (bijlage 35n°. 29)
namelijk
N°. 2 en 3. Besturen voor huiszittende armen;
N°. 4. Genootschappen die aan schamele armen
onderstand verleenen;
N°. 5. Genootschappen tot het verleenen van onder
stand aan behoeftige kraamvrouwen;
N°. 6 en 7. Godshuizen (niet zijnde ziekenhuizen
of geneeskundige gestichten voor krankzinnigen);
N°. 8. Ziekenhuizen;
N°. 9. Instellingen tot werkverschaffing aan behoef-
tigen.