Bijlage 24.
’s Gbavenhage 31 Maart 1880.
Algemeene beschouwingen.
De totaal-cijfers der schoolgaande kinderen toonen, zooals uit
de bijlagen A en B blijkt, bij vergelijking met de in het vorig
jaarverslag vermeldede volgende verschillen aan. Op de open
bare scholen bedroeg de vermeerdering in het afgeloopen jaar
97 kinderen, terwijl het cijfer der op de bijzondere scholen on-
derwezenen met 174 toenam. Toont het cijfer der bevolking eene
toename aan van 3.41%, de vermeerdering op de openbare
scholen bedroeg slechts 1.59 op de bijzondere scholen evenwel
2.76%. Wat de kosteloos onderwezenen betreft, hiervan ver
meerderde het aantal op de openbare scholen met 17 of 0.38
doch verminderde op de bijzondere scholen met 38 of 1.55
Art. 4. Door den Districts-schoolopziener zijn dit jaar geene
lokalen schadelijk voor de gezondheid of van onvoldoende ruimte
voor het aantal schoolgaande kinderen verklaard.
Art. 5. Aan het hoofd der 63 op 31 December 1879 bestaande
openbare en bijzondere scholen waren geplaatst: 39 hoofdonder
wijzers of onderwijzers van den 2den rang22 hoofdonderwij
zeressen of schoolhouderessen en 2 onderwijzers van den 3den rang.
Het verder onderwijzend personeel bestond:
uit 390 hoofd-hulp- en huisonderwijzers en onderwijzeressen
(waarvan uitsluitend voor de handwerken 32voor het teekenen
11 en voor de gymnastiek 10);
uit 2 onderwijzeressen met den rang
houderes, en
uit 122 kweekelingen (waarvan 14 uitsluitend voor de hand
werken).
van bewaarschool-