24. hier te lande onderwijs te geven, 25 Junij 1879 nn. 29aan Art. 12. Aan de normaallessen namen gedurende den leer cursus 1878/79 deel bij de afdeeling A (mannelijk personeel) 8 kweekelingen in de 1ste, 9 in de 2de en 14 in de 3de klasse. Gedurende dat jaar zijn van deze afdeeling 6 kweekelingen De inzending der van Regeringswege gevorderde statistieke opgaven ging, ook sedert de rubriek „Schoolverzuim” geen deel van die opgaven meer uitmaakte, dit jaar voorzeker met niet geringere bezwaren dan in vroeger jaren gepaard. Niet minder dan 78 staten wier invulling aan de bevoegde autoriteiten tot aanmerkingen van meerder of minder belang aanleiding had ge geven, moest de Commissie ter verbetering terugzenden aan de betrokken openbare en bijzondere onderwijzers, die inzon derheid de laatsten deze taak natuurlijk genoeg maar zelden met veel geestdrift vervulden. De Commissie moet aannemen, dat de vruchten van deze omslagtige werkzaamheid inderdaad aan de daaraan verbonden moeite geëvenredigd zijn, en in dat vertrouwen zal zij dan ook hare medewerking daartoe in het vervolg gaarne blijven verleenen, onder dit voorbehoud evenwel dat zij, naar hare opvatting, niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gehalte van eenen arbeid, waarvan de naauw- keurige en volledige vervulling grootendeelszoo niet geheel, afhankelijk is van de mate van bereidwilligheid dergenenaan wie hij is opgedragen. Art. 6. Vergunning, om werd verleend: bij Koninklijk besluit van 25 Junij 1879, n". 29, aan: me- jufvrouwen S. Wagner, van Dorlisheim (Duitschland)J. L. Michel, van La Tour de Peilz (Zwitserland), M. E. Neil, van Glengairn (Engeland), J. G. C. Cornelis, van Ostende (België)mevrouw B. E. Gomm van Chichester Place (Enge land), den heer K. H. Corporaal, van Kaap de Goede Hoop (Zuid-Afrika), mejufvrouw L. Ph. Muller, van Genève (Zwit serland), en bij Koninklijk besluit van 28 November 1879, n°. 11, aan mejufvrouw J. H. Muller, van Blackfriars Road (Engeland).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 224