24. (reap. 70 en 85) werd bijgedragen. Hierbij mag niet onop gemerkt blijven, eensdeels dat op eene school de plaatsing van alle kinderendie zich hadden aangemeldwerd verkregen door aan de voor twee leerlingen bestemde schooltafels er ge woonlijk drie te plaatsenanderdeels datvermits een zeker aantal leerlingente huis behoorende aan de school in de Achterraamstraat, maar daar geene plaatsing kunnende erlangen op de school in de Jufvrouw-Idastraat moesten worden opge nomen, deze laatste, die tevens voortdurend talrijke aan vragen ontvangt voor leerlingenwonende aan het zuid-oostelijk gedeelte der stad, zóó bezet is, dat aldaar geen enkele leerling meer in eene der vijf hoogste afdeelingen kan worden toegelaten en dat in enkele dier afdeelingen zelfs 9 k 10 kinderen meer zijn geplaatst dan met de bestaande localiteit is overeen te brengen. Naar de Commissie verneemtis het Gemeentebe stuur er dan ook ernstig op bedachtzoo spoedig mogelijk aan de zuid-oostzijde der stad eene derde school voor minvermogenden te stichten, ten einde de scholen in de Achterraamstraat en Jufvrouw-Idastraat te ontlasten. Ook de school voor minvermogenden in de Badhuisstraat is, ondanks het verrijzen van die in de Noordstraat, weder over bevolkt, daar zij in December jl. 30 leerlingen boven het nor- maalcijfer (300) telde. Evenals in haar verslag over 1877 meent de Commissie ook thans weder de wenschelijkheid te moeten uitsprekendat in dien gebrekkigen toestand worde voorzien door middel eener vergrooting van het schoolgebouw, en wel door den aanbouw hetzij van één dubbel, hetzij van twee kleinere lokalen, waardoor de school het bij de nieuwe wet als maximum gestelde getal van 400 leerlingen zou kunnen bevatten. Door den hoofdonderwijzer der school in de Hemsterhuis- straat is de wensch te kennen gegeven, dat de leerlingen zijner school, die aan de Zoutkeet, Lijnbaan, Wateringsche straat en den Loosduinschen wegen dus veel digter bij de scholen in de Tijdens het opmaken van dit Verslag (Maart 1880) is op de school in de Tullinghstraat het aantal kinderen, die niet kunnen worden geplaatst, eveneens tot circa 85 gestegen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 228