24.
Het toezigt op het onderwijs.
In de maand Mei van dit jaar werd door de Christelijk-Gere-
formeerde gemeente te Scheveningen eene bewaar-, brei- en naai
school in de Lijnstraat n°. 18 aldaar geopend.
In hare vergadering van 6 Mei 1879 ontving de Plaatselijke
Schoolcommissie mededeeling van het Raadsbesluit, waarbij aan
den heer C. L. Walther, op zijn verzoek, een eervol ontslag
was verleend als lid dier Commissie, wegens zijne benoeming
tot Districts-schoolopziener in plaats van den heer Mr. J. J.
Bergsma, die, na deze betrekking gedurende zes jaren te
hebben vervuld, verzocht had voor eene herbenoeming als zoo
danig niet meer in aanmerking te komen. In dezelfde vergadering
kw’am het berigt in, dat aan den heer Mr. B. H. M. Hanlo,
mede op zijn verzoek, gelijk ontslag wras verleend, onder
dankzegging voor de in die betrekking bewezen diensten. Zag
de Commissie zich met leedwezen den heer Hanlo ontvallen,
wiens behartiging der belangen van het onderwijs zij gedurende
een elftal jaren had leeren op prijs stellen, zij verheugde zich
in het vooruitzigt, dat de heer Walther, schoon in andere
betrekking, haar met zijne voorlichting en ervaring zou blijven
ter zijde staan.
In plaats van de heeren Walther en Hanlo werden door
den Gemeenteraad, op voordragt der Commissie, benoemd de
heeren: Mr. J. J. Bergsma, gewezen districts-schoolopziener,
en Mr. A. F. A. Leesberg.
In October jl. werd de Commissie op nieuw door een gevoelig
verlies getroffen, toen haar medelid, de heer Mr. H. van der
Hoeven, zich tengevolge zijner benoeming tot hoogleeraar aan
de Rijks-universiteit te Leiden verpligt zag, zijn lidmaatschap
neder te leggen, dat hij slechts gedurende één jaar, doch met
den meesten ijver, had bekleed. In de door zijn vertrek ont
stane vacature werd voorzien door de keuze van den heer Mr.
W. Th. C. van Doorn, die zich deze keuze liet welgevallen.
Ter vervanging van den heer Mr. E. G. F. Gertsen, die