28.
met Curatoren is door den Rector aan het gemeentebestuur te
kennen gegevendat het hem niet raadzaam voorkwam tot die
verplaatsing over te gaanvoornamelijk op gronddat men het
tegenwoordig gebouw met minder kosten beter aan de bestemming
voor gymnasium kan doen beantwoorden.
Dat het gebouw wijziging behoeven zalvooral wanneer
allengs de hoogere klassen ruimer bezet zullen wordenlijdt
onzes inziens geen twijfel. De tijd zal leerenwelke ver
beteringen noodig zullen zijn.
Op één punt wenschen wij thans reeds met nadruk de aan
dacht te vestigen.
Gelijk aan Uwe vergadering bekend ishebben Curatoren in
1878 (Verslag over dat jaar blz. 7) zich gewend tot Burge
meester en Wethouders met het dringend verzoek om de be
strating in het Westeinde langs de geheele lengte van het
gebouw te vervangen door een houten plaveisel. Destijds meende
men in ons verzoek niet te kunnen treden. Wij blijven het
echter in het belang van het onderwijs volstrekt noodzakelijk
achten, dat op onbekrompene wijze de klinkerbestrating plaats
make voor een houten plaveisel gelijk aan dat, hetwelk kort
geleden in het Noordeinde langs het gebouw der Waalsche
kerk is gemaakt, en dat, naar gezegd wordt, beter voldoet en
duurzamer is dan het houten plaveiselhetwelk in vroegere jaren
gedurende korten tijd langs het gebouw van het gymnasium
heeft bestaan. Gold het eene uitgave van weelde, wij zouden
niet op de zaak zijn teruggekomen; nu het eene uitgave betreft,
volstrekt noodig voor het onderwijs, mogen wij niet rusten
alvorens aan den billijken wensch van den Rector en van ons
is voldaan.
II. De regeling, in ons vorig Verslag vermeld, waarbij Dr.
Pareau belast werd met het geven van onderwijs in de schei
kunde de warenkennis en de natuurkunde aan officieren van
de tweede afdeeling der krijgsschool is niet van langen duur
geweest. Te beginnen met 1 October 1878 waren localen en
hulpmiddelen van het gymnasium ten behoeve van dat onderwijs
in gebruik gesteld. De Tweede Kamer der Staten-Generaal