28. voor zijne rekening genomen, zoodat slechts twee uren in dat leervak onvervuld bleven. Op den duur bleek het echter nood zakelijk dat de betrekking van tweeden leeraar in de wiskunde waarvoor op de gemeentelijke begrooting voor 1879 eene jaar. wedde van f 1800 was uitgetrokkenniet langer onvervuld bleef. De redenenwaarom niet reeds vroeger een tweede leeraar voor het genoemde vak werd aangesteld, lag, gelijk in het vorig Verslag is aangeteekendin moeielijkhedengerezen ten aanzien van de bevoegdheid der sollicitanten. De hoop, dat de wetgever die quaestie zou oplossenwerd verijdeld door het straks gemelde votum der Tweede Kamer van 26 Februari 1879. Daardoor duurt de onzekerheid voort, in hoever verschillende akten van middelbaar onderwijs het recht geven tot het onder wijzen der wiskunde aan een gymnasium. Dit mocht Curatoren niet weerhouden om tegen het einde van den cursus aan de bevoegde autoriteit in overweging te geven nogmaals eene oproeping te doenin het vertrouwendat zich ditmaal solli citanten zouden aanmelden, die voor hunne taak geschikt mochten worden geacht en wier bevoegdheid aan geen twijfel onderhevig was. Dit is gelukkig geschied. Wij konden aan den Gemeenteraad in overeenstemming met het advies van den heer Inspecteur der gymnasia, een dubbeltal aanbieden, waarop voorkwamen 1°. de heer W. van Loghem, kandidaat in de wis- en natuurkunde aan de Leidsche üniversiteit te ’s Gravenhageen 2°. de heer A. A. Beekman, 1ste luitenant-ingenieur te Utrecht. Uit deze aanbevelingslijst werd de heer van Loghem den 22sten Juli met 26 van de 30 stemmen benoemd. Sedert den Isten September is hij aan onze inrichting werkzaamen hij rechtvaardigt het vertrouwen, waarmede hij werd aanbevolen. Gedurende den cursus 1879/80 is de heer Jaeger met het onderwijs in de wiskunde in de vier hoogste klassen belast, de heer van Loghem met dat in de beide laagste klassen. Het voornemen bestaat evenwel om, te beginnen met den cursus 1880/1881, de leertaak aldus te verdeelen, dat ieder der beide

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 323