28. r de stukken in de Handelingen van den Latijn en de Wiskunde, en voor het Grieksch en het Duitsch. Tot tijdelijk leeraar in de oude talen met ingang van 1 Sep tember werd op de vermelde maandelijksche bezoldiging door Cu ratoren den Rector gehoord aangesteld de heer P. C. Maroadant aan de Rijks-Universiteit te Leiden, kandidaat in de letteren wonende te 's Gravenhage. IV. Het voorgevallene met den leeraar Schwippert ligt nog te versch in het geheugen, dan dat wij er uitvoerig bij be hoeven stil te staan. Wij herinneren dan ook alleen, dat de herhaalde afwezigheid van dezen leeraar ons in de maand November verplichtte aan Uwe Vergadering het voorstel te doen om hem een eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Maart 1880. Na eene gedachten wisseling tusschen Burgemeester en Wet houders en tusschen den gemeenteraad, en nadat de betrokkene zijne belangen in een verzoekschrift aan den Raad had ver dedigd, heeft Uwe Vergadering vrijheid gevonden in de zitting van 30 November te besluiten: de beslissing op de voordracht van heeren Curatoren aan gaande den heer Schwippert aan te houden tot 1 September e. k., en heeren Curatoren uit te noodigen in den loop der maand Juni den Raad nader aangaande de eindbeslissing te adviseeren, tenzij herhaalde afwezigheid van den heer Schwippert den Raad verplichten mocht om reeds vroeger eene beslissing in deze te nemen.” Curatoren hadden vooraf te kennen gegevendat zijofschoon van oordeel blijvende, dat de feiten, uitvoerig door hen toege licht, de voordracht tot eervol ontslag van den heer Schwippert volkomen rechtvaardigen, er des noods in zouden berusten om den heer Schwippert, in overeenstemming met zijn dringend verzoek, een laatsten proeftijd te gunnen. (1) V. Ook het personeel der bedienden onderging in het afge- loopen jaar verandering. De concierge A. Rosel, benoemd tot opzichter bij de Staats- (1) Over deze zaak vindt men de stukken in de Handelingen van den Raad van 23 November, 23 en 30 December 1879.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 325