28. J spoorwegen op Java, vroeg tegen 1 Februari 1879 ontslag uit zijne betrekking aan het gymnasium en kreeg dat op de meest eervolle wijze. Zijn vertrek had eene wijziging in de regeling der werkzaam heden ten gevolge. Rosel was concierge, maar, daartoe wegens zijne bekwaam heden zeer bevoegddeed hij tevens dienst als amanuensis bij het onderwijs in de natuur- en scheikunde. De bediende, die destijds door toedoen van Burgemeester en Wethouders aan het gymnasium was toegevoegd (zonder dat hij als zoodanig uit drukkelijk op de gemeentelijke begrooting voorkwam), verrichtte het zoogenaamde grove werk. De opvolger van Ros el zou geen concierge-amanuensis, maar uitsluitend concierge zijn. Op hem zou het niet-wetenschappelijk gedeelte van den werkkring van zijn voorganger rustenbenevens de taak, voorheen aan den bediende opgedragen. Zoodoende bleef de werkkring van concierge beperkt tot hetgeen eigen aardig daartoe behoort. De bediendedie Rosel als amanuensis zoude opvolgen zoude den leeraar in de genoemde wetenschappen ter zijde staan en belast zijn met het wetenschappelijk gedeelte van den werkkringdat vporheen voor rekening kwam van den concierge amanuensis Rosel. Tot concierge werd met ingang van 1 Februari 1879 door Curatoren benoemd Antonius Sluytebs alhier. Tot bediende, Rudolf Geuhabd Gust a at Filbby te Delft. Deze werd reeds met 1 Januari aangesteldten einde gedurende eene maand tot de taak, die hem wachttete worden opgeleid. Hij ontving 6 per weekdus 260 per jaareene bezol diging, die hem was toegekend in het vooruitzicht, dat hij van wege het bestuur der krijgsschool ƒ200 ’sjaars zoude ontvangen. Nu die verwachting wegens de bovenvermelde redenen niet werd verwezenlijkt, lag hierin voor Curatoren eene reden te meer om een verhooging zijner bezoldiging tot 500 aan Bur gemeester en Wethouders voor te stellen. Die maatregel zoude evens in het belang van het onderwijs zijn, daar eene te lage

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 326