28. Echter openbaarde zich, wat aanleg en vlijt betreft, een op merkelijk verschil tusschen de onderscheidene klassen. Waren er klassen, die uitmuntend mochten heeten, andere lieten ten aanzien van ijver en leerlust te wenschen over. Dit bleek bij de overgangsexamens, welke, overeenkomstig de organieke be palingen, van 9 tot en met 12 Juli werden afgenomen, ten overstaan van Curatoren. Van de 31 leerlingen der eerste klasse (in twee afdeelingen) werden 19 tot de tweede klasse bevorderd. Een minder gunstig resultaat! Het is echter voor een deel te wijten aan de om standigheid, dat slechts de ondervinding uitspraak kon doen omtrent de vraag, of de maatstaf in 1878 bij het toelatings examen, gelijk het toen voor het eerst werd afgenomen, in het belang zelf van de adspiranten voor de eerste klasse niet wat strenger had behooren te zijn. Nu het schooljaar 1878—1879 achter ons ligt, moeten wij hierop een bevestigend antwoord geven. Met deze ondervinding is dan ook bij het toelatingsexamen voor den cursus 18791880 winst gedaan. 14 van de 17 leerlingen der tweede klasse werden tot de derde klasse toegelaten. De 15 leerlingen der derde klasse zijn allen voor de volgende klasse rijp geoordeeld. 3 leerlingen der vierde klasse konden niet worden bevorderd, de 10 overigen wel. De 6 leerlingen der vijfde klasse gingen allen over. Van de 4 leerlingen der zesde klasse werden 3 tot de academische lessen gepromoveerd. Eene gedetailleerde opgave van de uitkomsten der overgangs examens en van de toekenning van prijzen en getuigschriften vindt men in de uit het officieel gedeelte van Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage van 13 en 14 Juli 1879 over genomen Bijlage III. II. Van 1 Januari tot de groote vacantie hebben veertien, van 1 September tot de Kerstvacantie hebben zeventien leer lingen gebruik gemaakt van het onderwijs in godsdienstleer en godsdienstgeschiedenis, dat van wege den Kerkeraad der Her-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 330