’s Gravenitaoe, 5 Maart 1880. Bijlage »)0. Ter voldoening aan art. 36 der verordening van 27 Augustus 1861, (Verz. n°. 191) heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer verslag uit te brengen omtrent zijne verrigtingen in het afge- loopen dienstjaar 1879. Vooraf zij in herinnering gebragt, dat, terwijl door den heer Jhr. Mr. J. F. Schuvrbeque Boeije het verlangen was te kennen gegeven voor eëne herbenoeming als lid van het Bur gerlijk Armbestuur niet op nieuw in aanmerking te komen, in de Raadsvergadering van 16 September 1879 de heer Mr. C. P. D. Pape als lid van die Commissie werd benoemd. Voorts werden door den heer Burgemeester, bij zijn besluit van 12 September daaraanvolgende, ingevolge de artt. 2 en 3 der verordeningbij vernieuwing de heeren Wethouders Mr. J. P. Vaillant tot Voorzitter en Mr. F. M. Baron van der Ddijn tot plaatsvervangend Voorzitter aangewezen. De Commissie bestaat alzoo uit de heerenMr. J. P. Vaillant Voorzitter; Mr. C. A. van der Kemp, Mr. F. A. T. Weve, F. N. de Charro en Mr. C. P. D. Pape. In den loop van 1879 vond geene verandering plaats in het personeel der ambtenaren. Het is het Burgerlijk Armbestuur aangenaam als zijn oordeel over den algemeenen toestand van het armwezen in deze ge meente en dien van zijne administratie in het bijzonderte kunnen verklaren, dat het dien in velerlei opzigt gunstig mag noemenen zulksniettegenstaande het totaal cijfer der door het Burgerlijk Armbestuur in 1879 ondersteunden iets hooger is geweest dan in 1878, waartoe vooral het wintersaisoen van 1878/79 aanleiding gegeven heeft, dat, ofschoon niet bovenmate gestreng, toch door zijnen langen duur voor velen knellend is

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 350