52. met het oog op de omstandigheid dat een groot aantal arbei derswoningen, bniten onze vereeniging, niettegenstaande den lagen huurprijsvoor een deel onbewoond blijvenbovendien was de ligging van den grond meestal vrij ongunstig en de gevorderde prijs over het algemeen te hoog. Toen het in den aanvang van het vorige jaar tot zekerheid was geworden dat het wetsontwerp tot belasting van goederen in de doode hand ook vereenigingen als de onze zou treffen rigtte het Bestuur een adres tot de Tweede Kamer der Staten- Generaal, waarin de bezwaren die hiertegen waren in het midden te brengen en de lasten die er door werden opgelegduitvoerig werden ontvouwd. Het meerdere gebruik, dat enkele bewoners voor hun bedrijf van het duinwater maakten, noodzaakte het Bestuur om hunne huur te verhoogen. Voor zoover ook door anderen een overmatig gebruik van duinwater gemaakt werd, was het onmogelijk de overtreders aan te wijzenzoodat het Bestuur zich voorloopig moest bepalen tot het uitvaardigen eener circulaire, waarbij den huurders werd te kennen gegeven dat eene voortdurende waterverspilling een algemeenen opslag der huren ten gevolge zou moeten hebben. In de vergadering van de leden der Vereeniging, op den 21sten Maart 1879 gehouden, werden zes en vijftig aandeelen a 250 van de 4n/u leening van 30 Junij 1855 uitgeloot, waarvan zeven, zijnde de n«s. 6, 84, 109, 174, 180, 219 en 290 nog niet ter aflossing zijn aangeboden. Één feit van treurigen aard ziet het Bestuur zich genoodzaakt te herdenken, namelijk het gevoelig verlies dat het geleden heeft door het overlijden van den heer 8. C. J. van Aalst die van de oprigting der Vereeniging af als medebestuurder hare belangen met zooveel ijver behartigdeaan zijne onver moeide pogingen om deze zaak te steunen is veel dank ver schuldigd, zijn naam zal niet vergeten worden. Ten slotte volge hier een overzigt der cijfers uit de rekening van den penningmeester en eenige opmerkingen aangaande de schuld der Vereeniging.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 366