59. weder door de visschers zelf was - 10 - 17. n 25,000.— 3.500.— -1,586,000.— zeer uiteenloopend, de was van de steurharing van 12 tot f 28, ijle haring van van de pekelharing per ton: volle, van ijle, van f 18 tot f 25 15 18, groot, door dat de visch zich allengs verder van de kust ver wijdert het verlies aan netten bij de grondvisscherij was aan zienlijk, terwijl verder de steeds stijgende exploitatie-kosten een nadeeligen invloed op de uitkomst uitoefenden. De haringvangst werd reeds vroeg in Junij begonnen, om in December te eindigen. Het ongunstige Novemberweder was oorzaak dat vele bommen de vangst vroeg moesten staken. De toenemende uitbreiding der visschersvloot deed het ge brek aan bemanning te sterker uitkomen. Wel werd daarin zoo goed mogelijk voorzien door aanneming van verschillende handwerkslieden en van elders wonende visschers; doch deze voorziening was niet toereikend, zoodat eenige bommen, wegens gebrek aan bemanning, ongebruikt moesten blijven. Op 31 December 1879 was het getal bomschuiten tot 200 geklommen; in 1869 telde men er 154. De beugvisscherij leverde ook dit jaar voor Scheveningen niets op, en kan als geëindigd v’orden beschouwd. Aangevoerd w’erden: ruim 42,000,000 stuks steurharing; ongeveer 51,000 ton pekelharing; een groot deel werd ook nu verkocht. De gezamenlijke besomming der visscherij beliep: schrobnetvisscherijf 293,778.85 zeesterrenf garnalenvisscherij haringvisscherij De qualiteit der versche visch prijs in ’t algemeen hoog. De prijs, per 1000 stuks,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 396