59. boekbinderijenlinieer- en album fabrieken wordt in het algemeen als gunstig vermeld. De Haagsche margarine boter fabriekop de puinhoopen der voormalige fabriek van chemicaliën en geneesmiddelen opgerigt door dr. J. Th. Mouton heeft sedert Augustus 1879 met gunstig gevolg gewerkt en zich reeds een ruim debiet, ook in export; leveringen verworven. Zij draagt er toe bij, het vooroordeel tegen margarine-boter te bestrijden en langzaam te overwinnen; en tracht door de hoedanigheid van haar product het bewijs te leveren, dat goede, wetenschappelijk bereide margarine-boter evenzeer een artikel van huishoudelijk gebruik worden kan, als de natuurboter. De distilleerderijen bloeidennatuurlijk ten koste der algemeene welvaart. "Ons debiet neemt nog steeds toe,” dus meldt een dezer industrieelen "in spijt van al de maatregelen tegen het drankverbruik.” Omtrent den toestand der bierbrouwerij en azijnmakerij van de firma B. Lans en Zoon wordt verwezen naar het vorig jaartoen zij zich in toenemende bestellingen verheugde. De brood- en meelfabriek handhaafde haar goeden naam. Waardig sluit zich bij haar aan, o. a. de brood- en beschuit- bakkerij van Lensvelt-Nicola, aan welke thans ook is verbonden eene boterfabriek voor eigen gebruik, waar gemiddeld wekelijks wordt geproduceerd: des zomers 20, des winters 8 Q) vaten. Ook de meelfabriek van de firma L. J. Wijsman C°. ver keerde in gunstigen toestand. De ’s Gravenhaagsche melkinrigtingdie den Isten Mei 1879 werd geopendvoorzag in eene lang gevoelde behoefte. Ofschoon zij in den aanvang met vele en velerlei moeijelijkheden had te kampenwist zij zich al spoedig het vertrouwen van het publiek te verwerven. Zij streeft ook naar verbetering der volksvoeding; een zeer geschikte maatregel daartoe is vooral de lage prijs van hare onversneden karnemelk. De verwerijen van zijden en wollen stoffen hadden redelijk werk; haar toestand wordt als gunstig vermeld. De zeepfabricatie bleef voortdurend onder den druk eener

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1879 | | pagina 406