59.
Rijkswerken den
bijv. 5 in den
mits daarbij rekening worde gehouden met de gebrekendie
de in 1869 afgeschafte octrooi wet aankleefden en met de sedert
gewijzigde toestanden.
b. bij adres van 11 November 1879, n°. 25, met verzoek
in overweging te willen nemen
1°. of niet hiereven als eldersin de buitengewone om
standigheden, waarin Europa tegenwoordig verkeert, maatregelen
behooren te worden beraamd om Nederland’s handel en nijver
heid zooveel mogelijk op te heffen uit den staat van kwijning,
waarin beide vervallen zijn
2°. om bij de openbare aanbestedingen van
regel te volgen, dat, bij een verschil van
aannemingsprijsaan den binnenlandschen inschrijver de voorkeur
zal worden gegevenwanneer deze althans aan de vereischten
van soliditeit en geschiktheid voldoet.
III. tot den Raad der gemeente:
bij adres van 16 September 1879, n”. 21, waarin werd ge
wezen op de ongelijkmatige verdeeling van den gazprijs, die
in de ontwerp-gemeentebegrooting voor 1880 voor particulieren
is geraamd op 9 cents en voor de gemeente op 4| cents per
M3, terwijl nog ten laste der gaz-exploitatie is uitgetrokken:
het loon der lantaarn-opstekers en het materieel voor de openbare
verlichting. Door een en ander wordt uitsluitend ten laste der
gazverbruikers gebragt eene som van f 83,657wegens uitgaven,
die, uit haren aard, door het algemeen behooren te worden
gedragen.
Dit adres heeft het door de Kamer gewenschte gevolg gemist.
Desniettemin is bij de beraadslaging over de gemeentebegrooting
voor 1880 gebleken, dat in den Raad de overtuiging begint
veld te winnen, dat het tot dusver gevolgd en door de Kamer
gewraakt stelsel uit het oogpunt van billijkheid niet vrij is van
bedenking.
IV. tot Burgemeester en Wethouders:
bij brief van 11 Julij 1879, n°. 17, om de aandacht te ves-